Zomaar eens de week rond geschreven
Vorige week zondag was
het guur, koud weer. Echt ’n dagje om binnen te blijven, natuurlijk zijn de
duifjes verzorgd en zijn de eerste 12 piepers gespeend. Het is zo ’n dag om
mijn bezoek aan Henny La Grouw te overdenken. Waarom? Omdat je tijdens zo’n
bezoek zoveel ziet en bij Henny zoveel informatie krijgt, dat je dat even moet
laten bezinken. Lang niet alles ga en kan ik aan het papier toevertrouwen omdat
het vaak niet is uit te leggen (je moet het zien) en het gaat soms ook over
andere hokken. Wel weet ik dat er lezers
van mijn Blog zijn die graag willen weten wat ik van de duiven vind( keuring in
de hand). Heel duidelijk de topduiven zijn allemaal ‘perfecte’ duiven in de
hand en dit zijn dus de duiven die 15/20 maal de mand ingaan en op alle
afstanden prijs kunnen vliegen met nadruk op de dagfond. Gewoon duiven die
Steef, Lex en ik heel graag zien.
Maar ook de ‘drive’, kennis, het helemaal gek zijn van de
duiven is bij Henny enorm. Het systeem is echt niet zo moeilijk, maar het
volhouden en uitvoeren vraagt discipline en volharding en dat is absoluut ’n
must. Een ruim en groot kweekhok hebben is niet voor iedereen weggelegd, ook het
met >80 oude en >100 jongen spelen niet. Ik word echter alleen maar extra
gemotiveerd, het draait om goede duiven, keiharde selectie, ’n systeem wat bij
je past en welke je consequent uitvoert, 100% inzet en nooit verzaken. Ook bij
tegenslag de kop niet laten hangen, ja dat zijn de leer momenten. Natuurlijk
ligt Amsterdam niet verkeerd maar de mannen daar doen er wel veel voor, heel
veel.
Maandag,
Koud, je ging voor je lol niet naar buiten maar toch de niet
gekoppelde duivinnen als eerste los. Vervolgens de overige duiven voeren, toen
de ’jonkies’ met gevulde kropjes lagen, gingen de overige duivinnen los. Na 30
minuten zaten ze op het dak want de drang om naar binnen te gaan is groot. Geen
probleem want 30 minuutjes is meer dan genoeg! De op zondag afgespeende jonge
duiven hebben de kropjes vol mogen eten en de drinkbak (na ontdooiing)gevonden.
Veel meer werk heb ik er voorlopig niet aan want het duurt nog wel even voordat
ze naar ‘buiten ’gaan. Dat jonge spul zit in de ren/hok, de wind staat er pal
op, maar ze geven geen krimp. Eind van de middag even naar buurtgenoot Wim voor
de laatste instructies wat er in de vroege ochtend moet gebeuren. Gelijk vorig
jaar zal ik de komende 2 maanden de verduistering bij zijn jonge duivenhok
opheffen en de beestjes gelijk voeren. Wim heeft ’n drukke baan en moet voor
dag en dauw al van huis en het is voor mij ’n kleine moeite. Wim heeft de
laatste jaren heel wat duiven van Steef en van mij op het hok gekregen en de
lichting van 2013 ziet er prima uit, hopelijk kan ik mijn steentje bijdragen
voor ’n mooi en goed seizoen bij Wim.
Dinsdag,
Gevoelstemperatuur -10 graden maar wel met ‘n zonnetje, toch
eerst de niet gekoppelde duivinnen voor ‘n 30 minuutjes los, duiven voeren en
hierna gingen de doffers voor 30/ 40 minuten los. Vandaag zijn alle duiven
‘behandeld’ tegen luis, zelf ben ik wel ’n beetje makkelijk maar mijn maat E.J.
is allergisch voor die beestjes en duldt het niet op het hok. Zelf ben ik wel
wat huiverig om dat vergif in de bloedbaan van de duiven te geven maar vooruit
het werkt voortreffelijk en we zitten nog weken voor het seizoen. In het
seizoen is er geen haar op mijn hoofd die er maar overdenkt om het spul te
gebruiken. Neen dan liever het ouderwetse ‘hoofdwater’. Goed, de duiven waren
ook al in geënt om de paramixo en pokken buiten de deur te houden wat rest is
om einde maart ’n laatste check te doen om te kijken of ze vrij zijn van het ‘geel’.
De pulletjes groeien trouwens als kool, goede mest, geen schreeuwers dus niets
om me zorgen te maken maar gelijk 2012 gaan we in het seizoen om de 14 dagen
weer naar Pedro (dierenarts). De duiven doken trouwens gewoon het bad in brrrrrrrrrrrrr.
In Lochem is vogelgriep geconstateerd bij ’n pluimvee bedrijf, hopelijk
blijft het daarbij want zo vlak voor het seizoen zitten we hier niet op te
wachten maar wat wil je ook 85000 kippen op ’n kluitje. Vijfentachtigduizend
kippen of te wel 15 overvolle trailers duiven bij elkaar parkeren in ’n grote
hangaar. Intensieve veeteelt en diervriendelijkheid/ gezondheid kunnen ook
bijna niet samen gaan en wat kunnen wij duivenliefhebbers hier van leren?
Woensdag,
Nog steeds koud en zelfs ’n dun laagje sneeuw. Vanmorgen vroeg ondanks
de sneeuw eerst de ‘losse ’duivinnen voor 30 minuten naar buiten, later op de
dag gaan de overige duiven los. Deze duivinnen zullen donderdag/vrijdag allemaal naar het duivinnenhok/ verblijf
verhuizen. Totaal 33 stuks want er is er inmiddels 1 niet van de trainingen
terug gekomen, ook bij broer Peter is er 1 hoogstwaarschijnlijk ten prooi
gevallen aan de rovers, niet de minste (zijn ‘20’duivin, ontzettend jammer). Opnieuw
wat jonge duiven afgezet, 21 stuks zitten inmiddels in hun hok. Nog 5 bij de
kweekduiven en 31 bij de vliegduiven zullen over 10/14 dagen klaar zijn, ze zullen
ongetwijfeld niet allemaal door de keuring komen, trouwens 50 stuks is echt de
max. Hierna gaat de selectie door en er zullen ook wel wat duifjes verloren gaan.
Het streven is om er 35 over te houden voor de vluchten. Op deze manier heb ik
wat ruimte om er later zo’n 10 stuks voor de natour bij te zetten. Vandaag ook
de kweekduiven ’n bad gegeven, de meeste zitten alweer enige tijd op eieren en
deze ronde wordt voor broer Peter en kunnen nog net met de 1e tour
mee. Ondanks het koude weer met een beetje sneeuw , doken ze opnieuw het water
in en je ziet dat ze er van genieten.
De Belgen hebben
vanavond alle wedvluchten voor komend weekend geannuleerd vanwege de weeromstandigheden,
lijkt me niet onverstandig. Die vitesse mannen beginnen daar normaliter wel
heel erg vroeg en nu dus even niet.
Donderdag,
De laatste hand leggen aan de ‘verhaaltjes’ en prestaties
van de liefhebbers die zaterdagavond ‘n
duifje te koop aanbieden voor de Rayon B competitie. Hopelijk hebben ze
allemaal de levende have incluis
stamboom mee want dat maakt het
verkooppraatje altijd wat gemakkelijker. We zullen zien, na twee keer is mijn
enthousiasme iets getemperd want vorig jaar maakte er wel veel liefhebbers zich
er met ‘n “Jantje van Leiden” van af. We zullen zien, er is ’n nieuwe
geluidinstallatie en ook is er ’n sponsor KROON die ons gaat trakteren op ’n
visschotel en er zijn ruim 50 duifjes voor de verkoop. We gaan opnieuw ons best
doen om er ’n succes van te maken.
De doffer vandaag weer los, de verduistering bij Wim zijn
hokken opheffen en dan straks naar broer Peter voor wat laatste aanwijzingen
want ook daar zal ik de duifjes ’n paar dagen verzorgen. Je leest/ziet dat er
dagen zijn met alleen maar duiven… maar liever duiven dan achter de geraniums
toch? Eind van de middag alle duivinnen naar de ren geplaatst, de doffers mogen
het nu alleen opknappen.
Vrijdag
De duivinnen gaan vandaag niet los en krijgen krap en
schraal voer, gewoon 2x daags want ik wil ze wel in het ritme brengen van alle
dag. Zaterdag mogen ze los en zullen dan ongetwijfeld tegen de hokken aanhangen
waar de jongen liggen vandaar mijn wat krappe voeren. Ze moeten wel luisteren
en in de ren binnenkomen! Vandaag de doffers los, en ach die willen ook maar 1
ding…naar binnen. Drang naar de jongen en op zoek naar de duivinnen, trouwens
ze voeren de pullen prima maar krijgen dan ook volle bak.
Vandaag de nieuwe dvd van PigeonPixel(Falco Ebben) bekeken.
Hoofdrolspelers zijn Vanderwegen/Jespers, Jan van der Putten, Henri van Doorn
en Nico-Jan Koenders onderwerp het jonge duiven spel. Falco Ebben produceert
deze dvd, goede kwaliteit en goede vraagstellingen. Echt de moeite waard om te
bekijken zeker wanneer je wat wilt presteren met de jonge duiven, trouwens 2
van deze mannen spelen alleen maar met
jonge duiven, al hun tijd en bezieling gaat er in op!
Raakvlakken bij alle vier; de eerste 5 weken na het spenen
goed en ruim voer, verduisteren en belichten maar allemaal net iets anders,
veel africhten tot wel 15 x maar nooit ver weg dit alles voor aanvang van de
vluchten, tijdens de vluchten ook nog 1 x wegbrengen, schuifdeur en op en top
motivatie, pieken op de laatste vluchten, heel veel tijd steken in het
spelletje, niets gaat vanzelf.
Vandaag ook weer ’n
leuke foto en artikel over oud burgemeester Henk Nielen. De burgemeester staat
met stofjas en hoed in zijn duivenhok. Bij
zijn geliefde duiven en genoot van de duivensport, volgens het onderschrift.
Opnieuw dus duiven in de regionale krant.
Zaterdag
Vandaag 1 hok minder te verzorgen ( in het weekend is Wim
thuis) maar klus genoeg bij broer Peter. Daar hebben 24 doffers de zorg over
zo’n 40 jonge duiven en is het net ’n vreetschuur en wat er ingaat komt er ook
weer uit. De grote drinkbak gaat in 1 dag helemaal leeg en 2 x daags vul ik de
voerbakken aan. De pullen zien er geweldig uit en met ’n dag of 4/5 zullen ze
wel gespeend kunnen worden. Ook bij
peter zitten de duivinnen apart en zien er super strak uit. Peter loopt 1
weekje vooruit en zo heb ik mooi zicht op wat me te wachten staat.
Bij mezelf vandaag de duivinnen los en wat ik al voorspelde
veel drang naar het hok. Het is maar goed dat niemand me kan zien met die
bezemsteel in de hand en het hielp ook
nog maar voor ’n paar minuten. Ze gaan
gewoon boven op het dak van het huis zitten en wachten tot die ‘gek ’uit de
tuin is vertrokken. Alle jaren het zelfde liedje maar over ’n paar dagen blijven ze wel ’n tijdje
vliegen zolang ik me dan maar niet vertoon en uiteindelijk is het spel op de
wagen.
Vanavond mag ik fungeren als verkoopleider en zal ik
proberen ’n kleine 50 duifjes aan de man te brengen. Even 20.00 uur kan ik
beginnen dit jaar met ’n goede geluidinstallatie, prima geregeld door Erwin
Paap en in de pauze kunnen de aanwezigen zich te goed doen aan heerlijke
visschotels die beschikbaar zijn gesteld door de KROON VIS uit Zandvoort ’n prachtige geste!
Er zijn dit jaar toch zo’n 15 duifjes minder en het is ook best er aan trekken
om ’n mooie prijs te vangen. Gelukkig is er wel goed gehoor gegeven aan het
verzoek dat er wel duifjes/stambomen aanwezig moeten zijn. Prima, ook al moeten
er nog velen terug naar hun oude baasje omdat ze te jong zijn. Uitgerekend ’n
clubgenoot weet het te presteren alleen maar met ’n eigendomsbewijs aan te
komen en dan brengt het toch ook nog 90 euro op. Cees Weel je hebt mazzel…Uiteindelijk
brachten de duifjes ruim 3600 euro op, ’n mooi bedrag om te vervliegen! Even
23.00 uur ben ik weer thuis met ’n mooie
bos bloemen.
Ik open mijn mail en
krijg het bericht dat Rinus van Bohemen is overleden. Ik wist dat hij ernstig
ziek was en toch overvalt het je. Een heel groot KAMPIOEN is heen gegaan.
Zondag,
De week is rond wanneer ik het zo terug lees, ben ik wel
heel veel tijd met de duiven bezig, 2
tot 3 uur is geen uitzondering . Maar goed ’n hobby mag tijd kosten en tijd heb
ik ……………..
Als laatste iets heel anders, de meeste hebben wel eens
kunnen lezen dat fietsen mijn 2e ‘ding’ is. Samen met mijn vrouw
zoeken we het avontuur en de uitdaging om landen te bezoeken waar ’n ander niet
zo snel aan denkt om heen te gaan, laat staan om te fietsen. De organisatie
laten we aan ’n ander over want we hebben al genoeg aan de uitdaging. De man
die het organiseert, is Pascal ‘oud ’wielrenner en tijdens de duizenden
kilometers die we samen ALL over the world hebben gefietst, gingen de gesprekken
ook regelmatig over doping. Pascal mailde mij ’n paar weken geleden dat hij was
gevraagd voor de Volkskrant ’n artikel te schrijven. 30 maart zou het geplaatst
worden maar omdat de actualiteit weer is veranderd, volgt er geen plaatsing.
Ik vind het artikel te mooi om het niet te delen….DE
WORSTELING OM MET DE BESTE MEE TE KUNNEN, zou ik het omschrijven. Veel lees
plezier……………..
Hi Jos en Lia,
Het artikel zou geplaatst worden, maar... toen kwam de
coming out van Michael Boogerd en vond de Volkskrant het teveel mosterd
na de maaltijd. Jammer, wel nog steeds de moeite waard om te lezen!
DOPING IN HET WIELRENNEN, DE
DRIJFVEER VAN BINNEN
Wielrenners worden aan de schandpaal
genageld, sportartsen staan in een kwaad daglicht, sponsors zouden een oogje
hebben dichtgeknepen, journalisten hadden beter op moeten letten en de
Internationale Wielerunie wordt verweten kilo’s boter op het hoofd te hebben: aan verwijten geen gebrek in de
discussie over doping in het wielrennen. Iedereen in deze schimmige hoek van de
sport lijkt schuldig. Of is daardoor juist niemand fout? Pascal Kolkhuis Tanke,
oud-renner en voormalig chef d’équipe van de WK-profselectie, vertelt hoe ook
hij niet kon ontkomen aan de beslissing doping te gaan gebruiken.
Het bordje ‘GPM 26’
links van de weg is onverbiddelijk: vanaf de voet van de berg is het 26
kilometer fietsen naar de top van de Tourmalet, Grand Prix de Montagne. Hors
catégorie wel te verstaan, want deze legendarische beklimnming valt buiten
alle categoriseringen. Het uur van de waarheid begint, ik wil ook niet anders:
vandaag zal ik laten zien dat ik het nieuwe Nederlandse klimtalent in het
hooggebergte ben!
De afgelopen dagen in
deze Tour de l’Avenir 1985 - de kleine Ronde van Frankrijk van twee weken,
waarin neo-profs kunnen laten zien wat ze waard zijn – heb ik me gespaard.
Weinig werk voor de ploeg gedaan, me verstopt, ‘linkeballen’ eigenlijk;
allemaal in de zekerheid dat de kritiek daarop zal verstommen als ik vandaag
met de besten mee naar boven rijd.
Het kokertje rammelt
lichtjes in mijn rechterrugzak. Voor het allereerst in al die jaren wielrennen,
heb ik vanochtend aan de soigneur gevraagd ook voor mij een kokertje klaar te
maken: “Geen doping, gewoon pilletjes die ik in de finale kan nemen om weer
fris te zijn”. Het geeft me zelfvertrouwen dat ik iets bij me heb om ‘bij te
zetten’. En het
zachte gerinkel van de
pilletjes, als ik me van het zadel verhef en aan de dance des grimpeurs begin, klinkt me als muziek in de oren.
Ik ben nog nooit zo in
vorm geweest als nu. Alles is goed: de macht in de benen, het lichaamsgewicht,
mijn dagelijkse herstel in de afgelopen week. Beter voorbereid kan ik niet
beginnen aan deze Koninginnerit, dit uur van de waarheid. Wie direct vanaf de
overgang naar de profs mee kan komen in het middengebergte van de Midi Libre en de Tour de l’Aude, die heeft toch ook genoeg talent?
‘GPM 23’. De
Colombianen hebben zich collectief aan de kop van het peloton geposteerd en
rijden in strak tempo naar boven voor hun kopman Martin Ramírez. Ik probeer
naar voren te rijden om niet voortdurend gaten te hoeven dichtrijden, die
geloste renners laten vallen. Nu of nooit, anders mis ik de trein.
‘GPM 22’. Weer zo’n
klootzak die eraf moet en een gat laat vallen! Ik krijg het niet dicht. Ik
blijf hangen op 50 meter van de eerste rij Colombianen, die verrot lichte
mannetjes. Mijn hartslag overschrijdt alle grenzen die ik al zo vaak dacht te
hebben verlegd.
‘GPM 21’. Eraf. Ik plof
in mekaar. Mijn benen spatten uit elkaar, ik hijg als een wild dier in
doodsnood. Renners die ik zonet voorbij reed, komen weer bij mij langs. Over en
uit, Pascal, je bent het dus nìet…
Eenentwintig kilometer lang
schoten daarna herinneringen uit de afgelopen drie jaar door me heen. Waarom
konden sommige renners op de belangrijkste koersdagen opeens zoveel sterker
zijn dan ik?
De verbazing.
Ik had hem afgeschreven als kanshebber voor het Nederlandse
kampioenschap, want twee weken terug werd hij er in elke beklimming afgereden,
dag na dag. Vanochtend bij de start keek ik hem aan en leek hij me niet te
zien. Zijn gelaatskleur was eerder lichtgroen dan zongebruind zoals het renners
betaamt. En nu? Nu trekt hij stralend het rood-wit-blauwe tricot aan. Heeft hij
alles omver gereden. Zelf ben ik intens uitgeput niet verder gekomen dan een
plek in de middenmoot.
Het niet willen weten.
Waarom gaat mijn kamergenoot zo vaak naar de badkamer
en doet hij de deur op slot? Hij is niet ziek. Langdurig douchen of in bad
zitten doet hij niet, iedereen weet dat je daar slome spieren van krijgt.
Morgen is zìjn wedstrijd, hij heeft er maandenlang naartoe geleefd, daar heeft
het mee vandoen. Ik wil het verder niet weten, ik rijd mijn eigen koers.
Het ongeloof.
Ik was gewaarschuwd: zelfs met de nationale
amateurselectie deelnemen aan grote internationale wedstrijden als de
Vredeskoers – destijds min of meer de Tour van het Oostblok – zou verbleken bij
meedoen aan de eerste de beste profkoers. Ik moet de doemdenkers gelijk geven.
Tot aan de finale van deze ‘open’ Grand
Pix d’Isbergues (open voor
enkele amateurploegen) was ik verrast door het ontspannen tempo van het
profpeloton, maar wat zich zonet afspeelde op de enige klim van de dag - van
welgeteld nog geen twee kilometer – was onvoorstelbaar. Een bom die tot
ontploffing werd gebracht, puur dynamiet. Alle amateurs afgeschoten, eraf
gefladderd, nu ontredderd naar de finish peddelend.
Niet mijn wereld.
Een redelijk profdebuut in Franse rittenkoersen en een
bevredigend Nederlands Kampioenschap hadden de doemdenkers niet belet om mij opnieuw
te waarschuwen: “Wacht maar tot je een Belgische kermiskoers gaat meemaken!” En
opnieuw moet ik ze gelijk geven. Het startschot in Nokere was vanmiddag het
sein voor een pak illustere Vlaamse kermiscoureurs om zo waanzinnig hard van acquit te gaan dat na een uur nog
slechts een kwart van de renners in koers is, de rest staat nu onder de douche.
Waaronder ik. “Waar rijdt u morgen?”, vraagt een mij onbekende Vlaming. Deze
categorie broodrenners leeft bij de dag, morgen weer ergens een andere kermiskoers.
Dopingcontroles zijn bij deze wedstijden een farce.
Na 21 confronterende
kilometers, doorweven van herinneringen aan ongeloof en onmacht, bereikte ik de
top van de Tourmalet; in gezelschap van Mathieu Hermans, een bevriende renner
(die in 1988 liefst 6 etappes won in de Ronde van Spanje).
‘SOMMET GPM 0’. Wat een
top had moeten zijn, is een diep dal geworden. Op bijna twintig minuten
achterstand van de koplopers ben ik een illusie armer, een droom is in
gruzelementen gevallen. Het kokertje rammelt nog, de inhoud ervan heeft vandaag
geen zin. Ik laat me de afdaling invallen, op weg naar Lourdes.
Natuurlijk hoopte ik dat de
Koninginnerit van deze Tour de l’Avenir een off
day voor me was geweest en dat ik de dagen daarna alles zou rechtzetten. En
natuurlijk was dat niet het geval. Ik kwam in de bergen elke dag in ‘de bus’ –
de grote groep die geen moeite heeft om binnen de tijdslimiet te arriveren –
binnen en in de laatste tijdrit ging ik (volstrekt nutteloos) tot het uiterste
om slechts in de achterste regionen te eindigen. In het eindklassement sloot ik
de ronde af op een 51e plek, zonder aansprekende uitslagen in etappes. Erik
Breukink 47e, Miguel Indurain 50e, Bjarne Riis 62e: er bestaan wel namen waar
je je meer voor kunt schamen in je directe omgeving.
Ze zeggen dat je na een
grote etappekoers en een weekje rust, in topvorm bent. Ik voel daar in ieder
geval nog helemaal niets van. Van de trap oplopen word ik al moe en ik zou
liever in bad liggen dan onder de douche staan. Dagenlang blijven liggen in
warm water.
“Sorry, ik wist niet
dat jij onder de douche stond”, mijn moeder komt onverwachts de badkamer in.
“Oh, jeh, wat zie jij
eruit! Je hebt geen grammetje vet meer op je lijf, ik zie alleen maar botten!”,
ze kijkt geschrokken.
Ik draai me naar de
spiegel en zie een uitgewoond lijf en een gepijnigd gezicht met holle ogen.
Niets, helemaal niets duidt op een gezonde sportman.
Dit had geen zin, de
conclusie drong zich geleidelijk - maar wel snel - aan me op. Ik had me jaren
voorgehouden dat naturel rijden mogelijk was en dat dit ook tot resulaten kon
leiden. Mijn weerstand tegen een injectie had ik uiteindelijk opgegeven, maar
verder dan vitaminesupplementen was het nooit gegaan. Dat was genoeg geweest
bij de amateurs, in ieder geval genoeg om voldoende beloond te kunnen worden
voor alle afzien. Maar dat was het
voor mij niet meer bij de beroepsrenners. Ik voelde me voor spek en bonen
meerijden en erger: ik had het gevoel dat door naturel te rijden mijn lichaam
zo weinig herstel kende, dat ik steeds ongezonder werd. Een paar van zulke
jaren en mijn lijf zou gesloopt zijn. De renners die wel gebruikten, pakten die
niet alleen de prijzen, maar waren die er fysiek niet ook nog eens beter aan
toe?
Ik schraapte alle moed bij
elkaar voor een gesprek met mijn sportarts, die me al vijf jaar medisch
begeleidde. Eigenlijk was hij de laatste bij wie ik nu moest zijn, want hij was
een zuivere, verantwoorde medicus. Maar kennelijk vond ik het dopingpad nog te
glibberig om het te betreden zonder vertrouwensman.
“Ik voel me versleten, na twee weken Tour de l’Avenir. Eigenlijk wil ik
dit niet meer. Ik wil wel afzien, dat is zo’n beetje mijn belangrijkste talent,
maar volgend jaar mòet ik in etappekoersen sneller herstellen. Dìe wedstrijden
zijn mijn terrein. Kunt u de komende winter eens nadenken over herstelmiddelen
die ik kan nemen zonder positief te zijn bij de dopingcontrole? Ik bedoel: het
mag wel doping zijn, zolang ik maar door de controle kan.”
“Ik zal kijken hoe we je herstelvermogen kunnen verhogen”, hij kijkt me
indringend en ook nietsbelovend aan.
Terwijl ik mijn jas aandoe en naar de deur loop, omdraaiend: “En als u
dan toch uw gedachten de vrije loop laat, ik zou heel graag één keer een dag
héél goed zijn. In Luik-Bastenaken-Luik, zo’n beetje mijn thuiswedstrijd en ook
een koers die me moet liggen.”
Op 26 september 1985, ruim
drie maanden na de uitgifte van mijn proflicentie, had ik definitief de drempel
van de doping genomen! Ik ging mij scharen onder de echte beroepsrenners, zij
die om de prijzen strijden en die daar alles voor over hebben, ook hun
gezondheid. Niemand had daarvoor enige druk op mij uitgeoefend, die beslissing
had ik helemaal zelf genomen, omdat ik wielrenner wilde zijn en blijven; en
liefst een steeds betere worden.
Het is er uiteindelijk niet
van gekomen. Ik heb nooit doping gebruikt. Daags nadat de drempel was genomen
fuseerden de wielerploegen Skala (waar ik voor reed) en Skil, waardoor een
surplus aan renners en begeleiding ontstond. Iedereen die nog niet voor volgend
jaar had getekend, werd buitengezet en iedereen die wegwilde (bijv. Erik
Breukink) mocht vertrekken. Mijn vader had altijd bedongen dat in mijn contract
de clausule zou staan dat ik niet verplicht kon worden te koersen als dit
onverenigbaar was met mijn studie politicologie, waardoor mijn contract
afwijkend was, nog niet klaar en daardoor nog niet getekend. Ik kon mijn
spullen pakken.
Op 5 oktober 1985 reed ik
mijn laatste wedstrijdkilometers, in een onbetekenende koers in Vlaanderen. Het
deed er allemaal niet meer toe. De herfst van mijn wielercarrière was snel
ingevallen.
Het heeft daarna erg lang
geduurd voordat ik niet meer geloofde dat daarmee ook het mooiste deel van mijn
gehele leven al voorbij was. De monomane gedrevenheid van de wielrenner is
geweldig! En tegelijkertijd heel gevaarlijk.
PKT, Sibiu 5-3-2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten