zaterdag 16 maart 2013

zomaar eens de week rond


Zomaar eens de week rond geschreven

Vorige week zondag was het guur, koud weer. Echt ’n dagje om binnen te blijven, natuurlijk zijn de duifjes verzorgd en zijn de eerste 12 piepers gespeend. Het is zo ’n dag om mijn bezoek aan Henny La Grouw te overdenken. Waarom? Omdat je tijdens zo’n bezoek zoveel ziet en bij Henny zoveel informatie krijgt, dat je dat even moet laten bezinken. Lang niet alles ga en kan ik aan het papier toevertrouwen omdat het vaak niet is uit te leggen (je moet het zien) en het gaat soms ook over andere hokken.  Wel weet ik dat er lezers van mijn Blog zijn die graag willen weten wat ik van de duiven vind( keuring in de hand). Heel duidelijk de topduiven zijn allemaal ‘perfecte’ duiven in de hand en dit zijn dus de duiven die 15/20 maal de mand ingaan en op alle afstanden prijs kunnen vliegen met nadruk op de dagfond. Gewoon duiven die Steef, Lex en ik heel graag zien.

Maar ook de ‘drive’, kennis, het helemaal gek zijn van de duiven is bij Henny enorm. Het systeem is echt niet zo moeilijk, maar het volhouden en uitvoeren vraagt discipline en volharding en dat is absoluut ’n must. Een ruim en groot kweekhok hebben is niet voor iedereen weggelegd, ook het met >80 oude en >100 jongen spelen niet. Ik word echter alleen maar extra gemotiveerd, het draait om goede duiven, keiharde selectie, ’n systeem wat bij je past en welke je consequent uitvoert, 100% inzet en nooit verzaken. Ook bij tegenslag de kop niet laten hangen, ja dat zijn de leer momenten. Natuurlijk ligt Amsterdam niet verkeerd maar de mannen daar doen er wel veel voor, heel veel.

Maandag,

Koud, je ging voor je lol niet naar buiten maar toch de niet gekoppelde duivinnen als eerste los. Vervolgens de overige duiven voeren, toen de ’jonkies’ met gevulde kropjes lagen, gingen de overige duivinnen los. Na 30 minuten zaten ze op het dak want de drang om naar binnen te gaan is groot. Geen probleem want 30 minuutjes is meer dan genoeg! De op zondag afgespeende jonge duiven hebben de kropjes vol mogen eten en de drinkbak (na ontdooiing)gevonden. Veel meer werk heb ik er voorlopig niet aan want het duurt nog wel even voordat ze naar ‘buiten ’gaan. Dat jonge spul zit in de ren/hok, de wind staat er pal op, maar ze geven geen krimp. Eind van de middag even naar buurtgenoot Wim voor de laatste instructies wat er in de vroege ochtend moet gebeuren. Gelijk vorig jaar zal ik de komende 2 maanden de verduistering bij zijn jonge duivenhok opheffen en de beestjes gelijk voeren. Wim heeft ’n drukke baan en moet voor dag en dauw al van huis en het is voor mij ’n kleine moeite. Wim heeft de laatste jaren heel wat duiven van Steef en van mij op het hok gekregen en de lichting van 2013 ziet er prima uit, hopelijk kan ik mijn steentje bijdragen voor ’n mooi en goed seizoen bij Wim. 

Dinsdag,

Gevoelstemperatuur -10 graden maar wel met ‘n zonnetje, toch eerst de niet gekoppelde duivinnen voor ‘n 30 minuutjes los, duiven voeren en hierna gingen de doffers voor 30/ 40 minuten los. Vandaag zijn alle duiven ‘behandeld’ tegen luis, zelf ben ik wel ’n beetje makkelijk maar mijn maat E.J. is allergisch voor die beestjes en duldt het niet op het hok. Zelf ben ik wel wat huiverig om dat vergif in de bloedbaan van de duiven te geven maar vooruit het werkt voortreffelijk en we zitten nog weken voor het seizoen. In het seizoen is er geen haar op mijn hoofd die er maar overdenkt om het spul te gebruiken. Neen dan liever het ouderwetse ‘hoofdwater’. Goed, de duiven waren ook al in geënt om de paramixo en pokken buiten de deur te houden wat rest is om einde maart ’n laatste check te doen om te kijken of ze vrij zijn van het ‘geel’. De pulletjes groeien trouwens als kool, goede mest, geen schreeuwers dus niets om me zorgen te maken maar gelijk 2012 gaan we in het seizoen om de 14 dagen weer naar Pedro (dierenarts). De duiven doken trouwens gewoon het bad in brrrrrrrrrrrrr.

In Lochem is vogelgriep geconstateerd bij ’n pluimvee bedrijf, hopelijk blijft het daarbij want zo vlak voor het seizoen zitten we hier niet op te wachten maar wat wil je ook 85000 kippen op ’n kluitje. Vijfentachtigduizend kippen of te wel 15 overvolle trailers duiven bij elkaar parkeren in ’n grote hangaar. Intensieve veeteelt en diervriendelijkheid/ gezondheid kunnen ook bijna niet samen gaan en wat kunnen wij duivenliefhebbers hier van leren?

 

Woensdag,

Nog steeds koud en zelfs  ’n dun laagje sneeuw. Vanmorgen vroeg ondanks de sneeuw eerst de ‘losse ’duivinnen voor 30 minuten naar buiten, later op de dag gaan de overige duiven los. Deze duivinnen zullen donderdag/vrijdag  allemaal naar het duivinnenhok/ verblijf verhuizen. Totaal 33 stuks want er is er inmiddels 1 niet van de trainingen terug gekomen, ook bij broer Peter is er 1 hoogstwaarschijnlijk ten prooi gevallen aan de rovers, niet de minste (zijn ‘20’duivin, ontzettend jammer). Opnieuw wat jonge duiven afgezet, 21 stuks zitten inmiddels in hun hok. Nog 5 bij de kweekduiven en 31 bij de vliegduiven  zullen over 10/14 dagen klaar zijn, ze zullen ongetwijfeld niet allemaal door de keuring komen, trouwens 50 stuks is echt de max. Hierna gaat de selectie door en er zullen ook wel wat duifjes verloren gaan. Het streven is om er 35 over te houden voor de vluchten. Op deze manier heb ik wat ruimte om er later zo’n 10 stuks voor de natour bij te zetten. Vandaag ook de kweekduiven ’n bad gegeven, de meeste zitten alweer enige tijd op eieren en deze ronde wordt voor broer Peter en kunnen nog net met de 1e tour mee. Ondanks het koude weer met een beetje sneeuw , doken ze opnieuw het water in en je ziet dat ze er van genieten.

De Belgen hebben vanavond alle wedvluchten voor komend weekend geannuleerd vanwege de weeromstandigheden, lijkt me niet onverstandig. Die vitesse mannen beginnen daar normaliter wel heel erg vroeg en nu dus even niet.

Donderdag,

De laatste hand leggen aan de ‘verhaaltjes’ en prestaties van de liefhebbers  die zaterdagavond ‘n duifje te koop aanbieden voor de Rayon B competitie. Hopelijk hebben ze allemaal de levende have  incluis stamboom mee  want dat maakt het verkooppraatje altijd wat gemakkelijker. We zullen zien, na twee keer is mijn enthousiasme iets getemperd want vorig jaar maakte er wel veel liefhebbers zich er met ‘n “Jantje van Leiden” van af. We zullen zien, er is ’n nieuwe geluidinstallatie en ook is er ’n sponsor KROON die ons gaat trakteren op ’n visschotel en er zijn ruim 50 duifjes voor de verkoop. We gaan opnieuw ons best doen om  er ’n succes van te maken.

De doffer vandaag weer los, de verduistering bij Wim zijn hokken opheffen en dan straks naar broer Peter voor wat laatste aanwijzingen want ook daar zal ik de duifjes ’n paar dagen verzorgen. Je leest/ziet dat er dagen zijn met alleen maar duiven… maar liever duiven dan achter de geraniums toch? Eind van de middag alle duivinnen naar de ren geplaatst, de doffers mogen het nu alleen opknappen.

Vrijdag

De duivinnen gaan vandaag niet los en krijgen krap en schraal voer, gewoon 2x daags want ik wil ze wel in het ritme brengen van alle dag. Zaterdag mogen ze los en zullen dan ongetwijfeld tegen de hokken aanhangen waar de jongen liggen vandaar mijn wat krappe voeren. Ze moeten wel luisteren en in de ren binnenkomen! Vandaag de doffers los, en ach die willen ook maar 1 ding…naar binnen. Drang naar de jongen en op zoek naar de duivinnen, trouwens ze voeren de pullen prima maar krijgen dan ook volle bak.

Vandaag de nieuwe dvd van PigeonPixel(Falco Ebben) bekeken. Hoofdrolspelers zijn Vanderwegen/Jespers, Jan van der Putten, Henri van Doorn en Nico-Jan Koenders onderwerp het jonge duiven spel. Falco Ebben produceert deze dvd, goede kwaliteit en goede vraagstellingen. Echt de moeite waard om te bekijken zeker wanneer je wat wilt presteren met de jonge duiven, trouwens 2 van deze mannen spelen alleen maar met jonge duiven, al hun tijd en bezieling gaat er in op!

Raakvlakken bij alle vier; de eerste 5 weken na het spenen goed en ruim voer, verduisteren en belichten maar allemaal net iets anders, veel africhten tot wel 15 x maar nooit ver weg dit alles voor aanvang van de vluchten, tijdens de vluchten ook nog 1 x wegbrengen, schuifdeur en op en top motivatie, pieken op de laatste vluchten, heel veel tijd steken in het spelletje, niets gaat vanzelf.

Vandaag ook weer ’n leuke foto en artikel over oud burgemeester Henk Nielen. De burgemeester staat met stofjas en hoed in zijn duivenhok. Bij zijn geliefde duiven en genoot van de duivensport, volgens het onderschrift. Opnieuw  dus duiven in de regionale krant.

 

Zaterdag

Vandaag 1 hok minder te verzorgen ( in het weekend is Wim thuis) maar klus genoeg bij broer Peter. Daar hebben 24 doffers de zorg over zo’n 40 jonge duiven en is het net ’n vreetschuur en wat er ingaat komt er ook weer uit. De grote drinkbak gaat in 1 dag helemaal leeg en 2 x daags vul ik de voerbakken aan. De pullen zien er geweldig uit en met ’n dag of 4/5 zullen ze wel gespeend kunnen worden.  Ook bij peter zitten de duivinnen apart en zien er super strak uit. Peter loopt 1 weekje vooruit en zo heb ik mooi zicht op wat me te wachten staat.

Bij mezelf vandaag de duivinnen los en wat ik al voorspelde veel drang naar het hok. Het is maar goed dat niemand me kan zien met die bezemsteel  in de hand en het hielp ook nog maar voor  ’n paar minuten. Ze gaan gewoon boven op het dak van het huis zitten en wachten tot die ‘gek ’uit de tuin is vertrokken. Alle jaren het zelfde liedje maar over  ’n paar dagen blijven ze wel ’n tijdje vliegen zolang ik me dan maar niet vertoon en uiteindelijk is het spel op de wagen.

Vanavond mag ik fungeren als verkoopleider en zal ik proberen ’n kleine 50 duifjes aan de man te brengen. Even 20.00 uur kan ik beginnen dit jaar met ’n goede geluidinstallatie, prima geregeld door Erwin Paap en in de pauze kunnen de aanwezigen zich te goed doen aan heerlijke visschotels die beschikbaar zijn gesteld door de KROON  VIS uit Zandvoort ’n prachtige geste! Er zijn dit jaar toch zo’n 15 duifjes minder en het is ook best er aan trekken om ’n mooie prijs te vangen. Gelukkig is er wel goed gehoor gegeven aan het verzoek dat er wel duifjes/stambomen aanwezig moeten zijn. Prima, ook al moeten er nog velen terug naar hun oude baasje omdat ze te jong zijn. Uitgerekend ’n clubgenoot weet het te presteren alleen maar met ’n eigendomsbewijs aan te komen en dan brengt het toch ook nog 90 euro op. Cees Weel je hebt mazzel…Uiteindelijk brachten de duifjes ruim 3600 euro op, ’n mooi bedrag om te vervliegen! Even 23.00 uur ben  ik weer thuis met ’n mooie bos bloemen.  

Ik open mijn mail en krijg het bericht dat Rinus van Bohemen is overleden. Ik wist dat hij ernstig ziek was en toch overvalt het je. Een heel groot KAMPIOEN is heen gegaan.

Zondag,

De week is rond wanneer ik het zo terug lees, ben ik wel heel veel tijd met de duiven bezig,  2 tot 3 uur is geen uitzondering . Maar goed ’n hobby mag tijd kosten en tijd heb ik ……………..

Als laatste iets heel anders, de meeste hebben wel eens kunnen lezen dat fietsen mijn 2e ‘ding’ is. Samen met mijn vrouw zoeken we het avontuur en de uitdaging om landen te bezoeken waar ’n ander niet zo snel aan denkt om heen te gaan, laat staan om te fietsen. De organisatie laten we aan ’n ander over want we hebben al genoeg aan de uitdaging. De man die het organiseert, is Pascal ‘oud ’wielrenner en tijdens de duizenden kilometers die we samen ALL over the world hebben gefietst, gingen de gesprekken ook regelmatig over doping. Pascal mailde mij ’n paar weken geleden dat hij was gevraagd voor de Volkskrant ’n artikel te schrijven. 30 maart zou het geplaatst worden maar omdat de actualiteit weer is veranderd, volgt er geen plaatsing.

Ik vind het artikel te mooi om het niet te delen….DE WORSTELING OM MET DE BESTE MEE TE KUNNEN, zou ik het omschrijven. Veel lees plezier……………..




Hi Jos en Lia,

Het artikel zou geplaatst worden, maar... toen kwam de coming out van Michael Boogerd en vond de Volkskrant het teveel mosterd na de maaltijd. Jammer, wel nog steeds de moeite waard om te lezen!

 

DOPING IN HET WIELRENNEN, DE DRIJFVEER VAN BINNEN

Wielrenners worden aan de schandpaal genageld, sportartsen staan in een kwaad daglicht, sponsors zouden een oogje hebben dichtgeknepen, journalisten hadden beter op moeten letten en de Internationale Wielerunie wordt verweten kilo’s boter op het hoofd te hebben: aan verwijten geen gebrek in de discussie over doping in het wielrennen. Iedereen in deze schimmige hoek van de sport lijkt schuldig. Of is daardoor juist niemand fout? Pascal Kolkhuis Tanke, oud-renner en voormalig chef d’équipe van de WK-profselectie, vertelt hoe ook hij niet kon ontkomen aan de beslissing doping te gaan gebruiken.

Het bordje ‘GPM 26’ links van de weg is onverbiddelijk: vanaf de voet van de berg is het 26 kilometer fietsen naar de top van de Tourmalet, Grand Prix de Montagne.  Hors catégorie wel te verstaan, want deze legendarische beklimnming valt buiten alle categoriseringen. Het uur van de waarheid begint, ik wil ook niet anders: vandaag zal ik laten zien dat ik het nieuwe Nederlandse klimtalent in het hooggebergte ben!

De afgelopen dagen in deze Tour de l’Avenir 1985 - de kleine Ronde van Frankrijk van twee weken, waarin neo-profs kunnen laten zien wat ze waard zijn – heb ik me gespaard. Weinig werk voor de ploeg gedaan, me verstopt, ‘linkeballen’ eigenlijk; allemaal in de zekerheid dat de kritiek daarop zal verstommen als ik vandaag met de besten mee naar boven rijd.

Het kokertje rammelt lichtjes in mijn rechterrugzak. Voor het allereerst in al die jaren wielrennen, heb ik vanochtend aan de soigneur gevraagd ook voor mij een kokertje klaar te maken: “Geen doping, gewoon pilletjes die ik in de finale kan nemen om weer fris te zijn”. Het geeft me zelfvertrouwen dat ik iets bij me heb om ‘bij te zetten’. En het zachte gerinkel van de pilletjes, als ik me van het zadel verhef en aan de dance des grimpeurs begin, klinkt me als muziek in de oren.

Ik ben nog nooit zo in vorm geweest als nu. Alles is goed: de macht in de benen, het lichaamsgewicht, mijn dagelijkse herstel in de afgelopen week. Beter voorbereid kan ik niet beginnen aan deze Koninginnerit, dit uur van de waarheid. Wie direct vanaf de overgang naar de profs mee kan komen in het middengebergte van de Midi Libre en de Tour de l’Aude, die heeft toch ook genoeg talent?

‘GPM 23’. De Colombianen hebben zich collectief aan de kop van het peloton geposteerd en rijden in strak tempo naar boven voor hun kopman Martin Ramírez. Ik probeer naar voren te rijden om niet voortdurend gaten te hoeven dichtrijden, die geloste renners laten vallen. Nu of nooit, anders mis ik de trein.

‘GPM 22’. Weer zo’n klootzak die eraf moet en een gat laat vallen! Ik krijg het niet dicht. Ik blijf hangen op 50 meter van de eerste rij Colombianen, die verrot lichte mannetjes. Mijn hartslag overschrijdt alle grenzen die ik al zo vaak dacht te hebben verlegd.

‘GPM 21’. Eraf. Ik plof in mekaar. Mijn benen spatten uit elkaar, ik hijg als een wild dier in doodsnood. Renners die ik zonet voorbij reed, komen weer bij mij langs. Over en uit, Pascal, je bent het dus nìet…

Eenentwintig kilometer lang schoten daarna herinneringen uit de afgelopen drie jaar door me heen. Waarom konden sommige renners op de belangrijkste koersdagen opeens zoveel sterker zijn dan ik?

De verbazing.

Ik had hem afgeschreven als kanshebber voor het Nederlandse kampioenschap, want twee weken terug werd hij er in elke beklimming afgereden, dag na dag. Vanochtend bij de start keek ik hem aan en leek hij me niet te zien. Zijn gelaatskleur was eerder lichtgroen dan zongebruind zoals het renners betaamt. En nu? Nu trekt hij stralend het rood-wit-blauwe tricot aan. Heeft hij alles omver gereden. Zelf ben ik intens uitgeput niet verder gekomen dan een plek in de middenmoot.

Het niet willen weten.

Waarom gaat mijn kamergenoot zo vaak naar de badkamer en doet hij de deur op slot? Hij is niet ziek. Langdurig douchen of in bad zitten doet hij niet, iedereen weet dat je daar slome spieren van krijgt. Morgen is zìjn wedstrijd, hij heeft er maandenlang naartoe geleefd, daar heeft het mee vandoen. Ik wil het verder niet weten, ik rijd mijn eigen koers.

Het ongeloof.

Ik was gewaarschuwd: zelfs met de nationale amateurselectie deelnemen aan grote internationale wedstrijden als de Vredeskoers – destijds min of meer de Tour van het Oostblok – zou verbleken bij meedoen aan de eerste de beste profkoers. Ik moet de doemdenkers gelijk geven. Tot aan de finale van deze ‘open’ Grand Pix dIsbergues (open voor enkele amateurploegen) was ik verrast door het ontspannen tempo van het profpeloton, maar wat zich zonet afspeelde op de enige klim van de dag - van welgeteld nog geen twee kilometer – was onvoorstelbaar. Een bom die tot ontploffing werd gebracht, puur dynamiet. Alle amateurs afgeschoten, eraf gefladderd, nu ontredderd naar de finish peddelend.

Niet mijn wereld.

Een redelijk profdebuut in Franse rittenkoersen en een bevredigend Nederlands Kampioenschap hadden de doemdenkers niet belet om mij opnieuw te waarschuwen: “Wacht maar tot je een Belgische kermiskoers gaat meemaken!” En opnieuw moet ik ze gelijk geven. Het startschot in Nokere was vanmiddag het sein voor een pak illustere Vlaamse kermiscoureurs om zo waanzinnig hard van acquit te gaan dat na een uur nog slechts een kwart van de renners in koers is, de rest staat nu onder de douche. Waaronder ik. “Waar rijdt u morgen?”, vraagt een mij onbekende Vlaming. Deze categorie broodrenners leeft bij de dag, morgen weer ergens een andere kermiskoers. Dopingcontroles zijn bij deze wedstijden een farce.

Na 21 confronterende kilometers, doorweven van herinneringen aan ongeloof en onmacht, bereikte ik de top van de Tourmalet; in gezelschap van Mathieu Hermans, een bevriende renner (die in 1988 liefst 6 etappes won in de Ronde van Spanje).

‘SOMMET GPM 0’. Wat een top had moeten zijn, is een diep dal geworden. Op bijna twintig minuten achterstand van de koplopers ben ik een illusie armer, een droom is in gruzelementen gevallen. Het kokertje rammelt nog, de inhoud ervan heeft vandaag geen zin. Ik laat me de afdaling invallen, op weg naar Lourdes.

Natuurlijk hoopte ik dat de Koninginnerit van deze Tour de l’Avenir een off day voor me was geweest en dat ik de dagen daarna alles zou rechtzetten. En natuurlijk was dat niet het geval. Ik kwam in de bergen elke dag in ‘de bus’ – de grote groep die geen moeite heeft om binnen de tijdslimiet te arriveren – binnen en in de laatste tijdrit ging ik (volstrekt nutteloos) tot het uiterste om slechts in de achterste regionen te eindigen. In het eindklassement sloot ik de ronde af op een 51e plek, zonder aansprekende uitslagen in etappes. Erik Breukink 47e, Miguel Indurain 50e, Bjarne Riis 62e: er bestaan wel namen waar je je meer voor kunt schamen in je directe omgeving.

Ze zeggen dat je na een grote etappekoers en een weekje rust, in topvorm bent. Ik voel daar in ieder geval nog helemaal niets van. Van de trap oplopen word ik al moe en ik zou liever in bad liggen dan onder de douche staan. Dagenlang blijven liggen in warm water.

“Sorry, ik wist niet dat jij onder de douche stond”, mijn moeder komt onverwachts de badkamer in.

“Oh, jeh, wat zie jij eruit! Je hebt geen grammetje vet meer op je lijf, ik zie alleen maar botten!”, ze kijkt geschrokken.

Ik draai me naar de spiegel en zie een uitgewoond lijf en een gepijnigd gezicht met holle ogen. Niets, helemaal niets duidt op een gezonde sportman.

Dit had geen zin, de conclusie drong zich geleidelijk - maar wel snel - aan me op. Ik had me jaren voorgehouden dat naturel rijden mogelijk was en dat dit ook tot resulaten kon leiden. Mijn weerstand tegen een injectie had ik uiteindelijk opgegeven, maar verder dan vitaminesupplementen was het nooit gegaan. Dat was genoeg geweest bij de amateurs, in ieder geval genoeg om voldoende beloond te kunnen worden voor alle afzien. Maar dat was het voor mij niet meer bij de beroepsrenners. Ik voelde me voor spek en bonen meerijden en erger: ik had het gevoel dat door naturel te rijden mijn lichaam zo weinig herstel kende, dat ik steeds ongezonder werd. Een paar van zulke jaren en mijn lijf zou gesloopt zijn. De renners die wel gebruikten, pakten die niet alleen de prijzen, maar waren die er fysiek niet ook nog eens beter aan toe?

Ik schraapte alle moed bij elkaar voor een gesprek met mijn sportarts, die me al vijf jaar medisch begeleidde. Eigenlijk was hij de laatste bij wie ik nu moest zijn, want hij was een zuivere, verantwoorde medicus. Maar kennelijk vond ik het dopingpad nog te glibberig om het te betreden zonder vertrouwensman.

“Ik voel me versleten, na twee weken Tour de l’Avenir. Eigenlijk wil ik dit niet meer. Ik wil wel afzien, dat is zo’n beetje mijn belangrijkste talent, maar volgend jaar mòet ik in etappekoersen sneller herstellen. Dìe wedstrijden zijn mijn terrein. Kunt u de komende winter eens nadenken over herstelmiddelen die ik kan nemen zonder positief te zijn bij de dopingcontrole? Ik bedoel: het mag wel doping zijn, zolang ik maar door de controle kan.”

“Ik zal kijken hoe we je herstelvermogen kunnen verhogen”, hij kijkt me indringend en ook nietsbelovend aan.

Terwijl ik mijn jas aandoe en naar de deur loop, omdraaiend: “En als u dan toch uw gedachten de vrije loop laat, ik zou heel graag één keer een dag héél goed zijn. In Luik-Bastenaken-Luik, zo’n beetje mijn thuiswedstrijd en ook een koers die me moet liggen.”

Op 26 september 1985, ruim drie maanden na de uitgifte van mijn proflicentie, had ik definitief de drempel van de doping genomen! Ik ging mij scharen onder de echte beroepsrenners, zij die om de prijzen strijden en die daar alles voor over hebben, ook hun gezondheid. Niemand had daarvoor enige druk op mij uitgeoefend, die beslissing had ik helemaal zelf genomen, omdat ik wielrenner wilde zijn en blijven; en liefst een steeds betere worden.

Het is er uiteindelijk niet van gekomen. Ik heb nooit doping gebruikt. Daags nadat de drempel was genomen fuseerden de wielerploegen Skala (waar ik voor reed) en Skil, waardoor een surplus aan renners en begeleiding ontstond. Iedereen die nog niet voor volgend jaar had getekend, werd buitengezet en iedereen die wegwilde (bijv. Erik Breukink) mocht vertrekken. Mijn vader had altijd bedongen dat in mijn contract de clausule zou staan dat ik niet verplicht kon worden te koersen als dit onverenigbaar was met mijn studie politicologie, waardoor mijn contract afwijkend was, nog niet klaar en daardoor nog niet getekend. Ik kon mijn spullen pakken.

Op 5 oktober 1985 reed ik mijn laatste wedstrijdkilometers, in een onbetekenende koers in Vlaanderen. Het deed er allemaal niet meer toe. De herfst van mijn wielercarrière was snel ingevallen.

Het heeft daarna erg lang geduurd voordat ik niet meer geloofde dat daarmee ook het mooiste deel van mijn gehele leven al voorbij was. De monomane gedrevenheid van de wielrenner is geweldig! En tegelijkertijd heel gevaarlijk.

 

PKT, Sibiu 5-3-2013

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten